Besmettelijke ziektes


Open riolen, ongedierte, bijgeloof, een medische wetenschap die nog in de kinderschoenen staat, dokters die én schaars én nagenoeg onbetaalbaar zijn, een bevolking die nauwelijks weet heeft van hygiëne. Samen de ingrediënten voor vreselijke epidemieën.

1918: de Spaanse griep

De Eerste Wereldoorlog loopt net op z'n einde. Dan zwaait Magere Hein nóg een keer met zijn zeis genadeloos in de rondte. Sterker nog, er sterven wereldwijd meer mensen aan die pandemie dan aan die hele oorlog!
Hier in Hooge Mierde is die griep na drie weken al voorbij. Maar dan zijn er wel zestien mensen overleden, waaronder verscheidene jonge kerels. Op het hoogtepunt zijn er twee begrafenissen op één dag. En de volgende dag weer twee. En dat in een dorp dat dan zo'n 600 inwoners telt. Moet je indenken dat je deze sterftecijfers vandaag de dag met drie zou moeten vermenigvuldigen! 

Kees Snelders, hier tijdens zijn mobilisatie, is het eerste slachtoffer van de Spaanse griep. Hij bezwijkt op 29 oktober 1918, 24 jaar oud.

19e eeuw

Zo zijn er meer epidemieën geweest, gelukkig bij lange niet zo dodelijk:
1864: roodvonk.
1858 en 1859: eerst pokken, het jaar daarop koortsen.
1806: Er heeft hier een ziekte gewoed die de meeste ingezetenen heeft beproefd. Er zijn huizen geweest daar die ziekte agt en meerdere maanden in huis heeft gewoed. Zoodanig dat den eenen Mensch bij den anderen niet durft te komen om elkanderen te helpen. Die ziekte is hier zoodanig pestilent dat den lijdende nog een half jaar naderhant moet heelen om de uitgevallen stukken vlees te genezen.

De echte rampjaren

Dit alles valt totaal in het niet als je ziet wat hier op het einde van de 18e eeuw gebeurt: drie bijzonder ernstige epidemieën in slechts dertien jaar tijd. De gevolgen van de ene denderen nog na in de hoofden van de mensen en dan komt de volgende alweer.
Normaal gesproken overlijden er in die tijd zo'n elf mensen per jaar. Bijna de helft daarvan (43%) is kinderen. Bijna geen gezin waar geen enkele zoon of dochter afgegeven hoeft te worden. Integendeel, vaak zijn het er meerdere. Zoveel tragiek kent het leven dan nog.
Maar het kan nóg erger. In 1781 breekt in het najaar een besmetting uit. Dat jaar gaan er maar liefst 27 mensen dood, 14 daarvan zijn kinderen.
Tien jaar later breekt er roode loop uit (dysenterie). Die ziekte eist 38 mensenlevens, waaronder maar liefst 27 kinderen.
En alsof dat nog niet ellende genoeg is, steekt die roode loop drie jaar later opnieuw de kop op, in ongekende hevigheid. In 1,5 maand tijd vallen er 30 slachtoffers, op een enkeling na allemaal kinderen. In totaal komt het dodental dat jaar op 42, vier keer zoveel als normaal. En bijna net zoveel als er in drie jaar tijd geboren zijn.

 :