De kerk


Oorspronkelijk hadden Hooge en Lage Mierde samen één kerk. Waar die gestaan heeft, is niet bekend. Maar om diverse redenen lijkt Kuilenrode (en dan met name de Poppelsedijk) een kansrijke kandidaat. We hebben het daar eerder over gehad.

In een oorkonde van 1389 is voor het eerst sprake van twee aparte kerken. Ook daarvan is de plaats nergens vermeld. 

Gouden eeuw van Brabant

De 15e eeuw is de glorietijd van het hertogdom Brabant. De economische welvaart gaat met sprongen vooruit. Dat uit zich onder andere in de nieuwbouw van kerken, ook in de beide Mierden. De vorige kerk van Hooge Mierde dateert uit die periode. Daarvan is nu alleen de toren nog bewaard gebleven. 

Hoe oud is de Hooge Mierdse kerktoren precies?

Er zijn geen archiefstukken bewaard gebleven over de bouw. Toch valt er wel iets van te zeggen. En we durven zelfs een mogelijk jaartal te noemen.
 De bouwstijl is Kempische gotiek, zoals al die oude torens hier in de buurt. Die stijl heeft ontwikkelingen doorgemaakt. De Hooge Mierdse toren heeft al een uitwendige traptoren, maar nog wel vierkant van vorm. (Die van Lage Mierde is bijvoorbeeld al veelhoekig, en dus beslist van iets latere datum). De steunberen staan schuin op de hoeken. En de versieringen in het metselwerk zijn nog tamelijk bescheiden. Door dat alles valt zowel het begin als het einde van de 15e eeuw af als mogelijke bouwperiode. Heel globaal praten we zodoende over: ± 1450. 

De derde geleding (verdieping) van de kerktoren.

Maar er is natuurlijk veel meer dan bouwstijl alleen. Zoals eerder besproken, leveren de abdijen van Averbode en Floreffe om beurten hier de pastoors. In 1473 sluiten ze na eeuwen gesteggel een overeenkomst om de parochies van Hooge en Lage Mierde op termijn op te gaan splitsen. De bepalingen in dat document maken duidelijk dat de Hooge Mierdse kerk niet gebouwd kan zijn door een pastoor uit het kamp Floreffe-Postel. Het moet iemand van Averbode geweest zijn. En dan blijft er maar één kandidaat over: pastoor Barthel van den Valgaet, 1465-1473.
 Van den Valgaet is hier slechts op papier pastoor. Dat is in die tijd helemaal niet ongebruikelijk. In werkelijkheid neemt een andere priester van Averbode, Jacob Claessens uit Retie, hier dan de dagelijkse zielzorg op zich. Van den Valgaet is een bekwame en daadkrachtige man. Na zijn priesterwijding heeft hij nog doorgestudeerd aan de universiteit van Leuven. Daar promoveert hij tot meester in de vrije kunsten. Dat is een middeleeuwse doctorstitel in de filosofie. Deze monnik heeft zeker de kwaliteiten in huis om de bouw van een nieuwe kerk te organiseren, ook al is dat dan op afstand. (Later, na 1473, zal hij het hoge kerkelijke ambt gaan bekleden van abt van Averbode.)

En er is nóg iets: De grootste en oudste klok in de toren, de zogenaamde doodsklok, heeft het volgende opschrift:
Maria es minen naem
Min geluidt ci goi bequaem
Jacob Jan Coppens maeckte mi
MCCCCLXVIII

In hedendaags Nederlands betekent dat: Mijn naam is Maria. Moge mijn geluid God behagen. Jacob Jan Coppens heeft mij gemaakt. 1468.
Hé, dat past te mooi om toevallig te zijn. Klokken worden in die tijd nog ter plaatse gegoten. Heeft Jacob Jan Coppens dat gedaan in opdracht van Averbode, voor de dan net gereed gekomen kerktoren van Hooge Mierde?

De klok Maria, 900 kg zwaar.

De oude kerk

De kerk, die tegelijkertijd gebouwd is, is pseudo-basilikaal van opbouw. Naast het middenschip bevinden zich aan weerskanten nog twee smalle zijbeuken.
In de kerk staan vier pilaren. Het gebouw is dus verdeeld in drie traveeën, drie gebinten. En net als bijna alle kerken heeft het grondplan de vorm van een kruis, met twee dwarsbeuken.
Twee zaken zijn heel opmerkelijk:

  • De rechter dwarsbeuk is veel breder dan de linker. Dat is een opvallend verschil, dat ook vroeger al lelijk gevonden wordt.
  • Het priesterkoor is abnormaal diep, meer zoals je bij abdijkerken zou verwachten, waar dat priesterkoor vol monniken zit.

Het interieur van de oude kerk.
Die rechter dwarsbeuk is dan al ingekort, zodat het gebouw vanaf dan symmetrisch is. Het middenschip is 6,5 m breed en de zijbeuken 2m. De totale lengte bedraagt 30 meter, waarvan 12 m in beslag genomen wordt door het priesterkoor. De communiebank (c) en de preekstoel (e) staan daardoor bijna midden in de kerk. En het altaar (d) al zowat in Lage Mierde.

Het verval van de kerk

We hebben eerder gezien dat de katholieke godsdienst bij de Vrede van Munster verboden wordt. De kerk wordt toegewezen aan de protestanten. Maar die zijn hier nagenoeg geen.
 Niemand kijkt dat nog naar het gebouw om, eeuwenlang niet. (Behalve naar de toren. Die heeft een strategische functie als uitkijkpost en verschansing. Die wordt daarom nog wél enigszins onderhouden.) Maar de kerk verpietert. Er ontstaan lekkages en de spanten beginnen te rotten. Ergens rond 1765 stort het dak in. Dan rest enkel nog een troosteloze ruïne van deels afgebrokkelde muren, blootgesteld aan weer en wind. 

De restanten van de kerk.
Op 9 april 1788 maakt een landmeter een schets van de bouwval. Kennelijk is het wat haastwerk tussendoor. De verhoudingen en zeker het perspectief zijn echt niet correct. Ook de vorm van de galmgaten klopt niet. Die zijn in werkelijkheid niet gekoppeld.

Herstel

De slogan van de Franse revolutie luidt: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Eén van de vruchten daarvan in onze Franse tijd is de bepaling dat alle godsdiensten gelijkwaardig behandeld horen te worden. En de grootste kerken horen dus toe te komen aan de grootste geloofsgemeenschappen. In de praktijk betekent dat hier op de dorpen dat de katholieken hun kerk weer terug krijgen.
Dankjewel, maar wat moeten wij met die puinhoop?
Pastoor Dominicus Peeters ziet geen andere oplossing dan gewoon de schuurkerk te blijven gebruiken. Vele jaren later komt de staat ineens met geld op de proppen, maar liefst 6000 gulden. Dat is in die tijd een kapitale som. Dat lijkt een edelmoedige geste, maar in feite is het een juridische truc. De staat is intussen namelijk de rechthebbende geworden van de tienden, de geestelijke belasting. Met dit soort bedragen koopt zij de onderhoudsverplichtingen van de kerken af.
Hoe het ook zij, ineens is er geld beschikbaar. Wat doen we daarmee? Een nieuwe kerk bouwen, of de oude restaureren? Pastoor Emmanuel Verstappen kiest uiteindelijk voor het laatste. Met een paar aanpassingen: die rechter dwarsbeuk wordt dan ingekort. En het herstel van de grote glas-in-lood ramen in het priesterkoor blijkt onevenredig duur uit te vallen. Hij laat ze, op een paar na, allemaal dichtmetselen.
Het beschikbare bedrag is überhaupt niet toereikend. Maar gelukkig steken de parochianen zelf flink de handen uit de mouwen. En diverse mensen schenken ook geld, sommigen zelfs wel 100 gulden. Zo komt het uiteindelijk toch nog goed en kan de nieuwe ‘oude’ kerk in het najaar van 1821 opnieuw in gebruik genomen worden.

De oude kerk.De sobere daklijnen verraden de eenvoudige constructie van het gebouw.

De nieuwe kerk

Honderd jaar later wreekt zich de keuze van deze herbouw van verweerde restanten. Her en der beginnen muren af te brokkelen en door kleine verzakkingen vallen voortdurend stukken stucwerk van het gewelf (dat overigens helemaal hemelsblauw geschilderd is, met honderden gouden sterren en enkele engelenfiguren). Bovendien dreigt de kerk door de groeiende bevolking langzamerhand aan de kleine kant te worden. Wat nu?
Pastoor Krijnen bewerkstelligt dan met veel moeite dat er een nieuwe kan komen. Daarvoor heeft hij de inwoners ook weer hard nodig, met een collecte (die maar liefst 5000 gulden opbrengt) en allerlei toegezegde werkzaamheden. Want in eerste instantie wil het bisdom niet akkoord gaan.
Een jonge Tilburgse architect, Bonsel, maakt het ontwerp, in de stijl van die tijd, een mengsel van gotiek en Art Nouveau. De nieuwe kerk is qua afmetingen niet eens zoveel groter dan de oude. Maar door een efficiëntere vormgeving (geen pilaren in het midden en een veel kleiner priesterkoor) past er toch veel meer volk in. Desondanks ontstaat er rumoer over in het dorp. Veel mensen zijn bang dat het geld vooral aan schoonheid besteed wordt, en te weinig aan een ruimte met een toekomstbestendige omvang. Pastoor Krijnen houdt daar op een gegeven moment een ferme donderpreek over. En hij hangt ook nog een briefje op. Daarin zegt hij dat het gelogen is dat de Hooge Mierdse kerk te klein is. En hij roept zijn parochianen op om niet te luisteren naar laffe praatjes.
Drie maanden nadat bisschip Diepen van Den Bosch alsnog overstag gaat, beginnen de sloopwerkzaamheden al. Kerkmeester Piet Hermans (Piet van’t Hôôg) stelt zijn schuur aan De Stad beschikbaar als noodkerk. Hij zal de voltooiing van de nieuwbouw niet meer meemaken. Door een bizarre speling van het lot wordt hij vanuit zijn eigen schuur begraven.
De metselwerk start midden september 1922 en minder dan een jaar later, op 3 september 1923, wijdt monseigneur Diepen het nieuwe gebouw al in.

Bouwpastoor Krijnen.Hij is hier op het kerkhof begraven. Zijn graf ligt er nog steeds.

Het portaal.
De kerk is toegewijd aan Sint Jan Evangelist, lokaal ook wel minder prozaïsch aangeduid als St. Jan in d’n Ollie (de achtergrond daarvan is niet duidelijk). Elke evangelist heeft een eigen symbool: Marcus een leeuw, Lucas een stier, Matheus een engel. En Johannes een adelaar.

Sint Jan.
St. Jan is dus van oudsher de patroon van de kerk. Maar de voornaamste heilige die daarbinnen vereerd wordt, is (sinds de restauratie van 1821 althans) St. Cornelis. Daarvóór, tot aan de Vrede van Munster, is dat St. Odrada, een lokale heilige afkomstig van Baelen, net over de grens.

Sinterkurnellis.
Dit is het enige beeld uit de Hooge Mierdse kerk dat na de fusie een plek gekregen heeft in die van Reusel. Terecht, dit was veruit het kostbaarste beeld van allemaal, barok, 18e-eeuws, gesneden uit lindenhout.
Intussen is het wel gepolychromeerd, in kleur beschilderd.

Het interieur in 1980.

Feestje?

Het 550-jarig bestaan van de kerktoren, dat hebben we enkele jaren geleden gemist. 500 jaar een zelfstandige parochie, daar heeft het bisdom net een stokje voor gestoken met de verplichte fusies. (Dat zou anders in 2020 geweest zijn.) Volgend jaar wél 100 jaar kerk? Ook al hebben we er niet veel meer mee en is hij zelfs niet eens meer van ons? Het is en blijft het markantste gebouw van het dorp, en iets waar onze (over)grootouders hun ziel en zaligheid in gestoken hebben.

Andere artikelen van Hooge Mierde Historie bekijken?
Klik hier